vrijdag 23 juni 2017

Stageopdracht 2: Beeldende Vorming

Voor het vak Beeldende Vorming moesten we afgelopen semester onze tweede stageopdracht uitvoeren. Ik heb deze opdracht twee maanden geleden uitgevoerd in mijn stageklas (groep 3).

Stageopdracht:

  • Ontwerp een BV les op basis van het lesfasenmodel, met hedendaagse beelden in de receptieve fase, een beeldend probleem in de productieve fase en een beoordelingscriteria in de reflectieve fase.
  • Je verzonnen opdracht (2D, 3D of 4D) heeft uitdagende materialen en/of technieken.

Mijn verzonnen opdracht:

Op mijn stageschool werd er veel gewerkt rond het thema kunst. Het leek mij leuk om hier op in te spelen. Ik koos de schilder Vincent van Gogh uit als inspiratiebron voor mijn opdracht.

In de receptieve fase vroeg ik de leerlingen wie hem en/of zijn werk kent. Vervolgens liet ik voorbeelden van zijn werk zien en vroeg de leerlingen goed te kijken naar zijn schildertechniek, wat viel hen op? Ik legde de leerlingen uit dat zij in de productieve fase zelf een schilderij gingen maken aan de hand van zijn techniek. De leerlingen moesten eerst met potlood een soort schets van hun werk maken. Vervolgens mochten zij met wattenstaafjes hun werk gaan "verven". De leerlingen mochten niet verven zoals zij gewend zijn, maar moesten allemaal stipjes zetten, net als van Gogh doet. Ik had expres een kleiner formaat papier gekozen zodat het niet oneindig lang zou duren. Bij de reflectieve fase hebben we met z'n allen het werk besproken en elkaars werk bekeken. De meeste leerlingen vonden het nog wel moeilijk om te verven met alleen maar stippen. De leerlingen vonden het echter wel heel erg leuk om te doen. Vooral verven met een wattenstaafje vonden zij bijzonder.

Het werk van een aantal leerlingen

De leerlingen vonden de opdracht erg leuk! De kunstwerken zijn op de onderstaande foto nog niet allemaal af, maar daar werd de volgende keer verder aan gewerkt. Inmiddels hangen de kunstwerken in het klaslokaal. 


Dit was mijn laatste blogpost,
Bedankt voor het lezen!
Manon






Les 8, 23-06-2017

Helaas kon ik bij de vorige les (les 7, over klei), niet aanwezig zijn. Vandaag is de laatste (echte)Beeldende Vorming les van het eerste jaar. Volgende week hebben we nog een overkoepelende les met drama en muziek. Vandaag gaat de les over het Beeldend vermogen.

Doelen van de les:

*Je kunt de eerste 3 ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen van kinderen benoemen en toelichten.
*Je kunt de kindertekening van je stage indelen in de 3 ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen.
*Je kunt aan de hand van kenmerken in tekeningen beargumenteren in welke ontwikkelingsfase het kind zit.
*Je kunt een bewuste keuze maken voor een opdracht die het beeldend vermogen van kinderen stimuleert.

Doel 1: Je kunt de eerste 3 ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen van kinderen benoemen en toelichten.

*Fase 1: In deze fase zijn de kinderen ongeveer 1,5 tot 4 jaar oud. De leerlingen zijn vooral gericht op het onderzoeken van het materiaal. De kinderen zullen niet mooie tekeningen maken, maar vooral nog krassen en krabbelen.
*Fase 2: In deze fase zijn de kinderen ongeveer 5 tot 8 jaar. De kinderen kennen als het goed is het beschikbare materiaal en gaan beginnen met echt mensen, dieren, voorwerpen, etc. maken. Bij het maken van een tekening of schilderij zullen de kinderen erg veel de gecodeerde werkelijkheid maken. Ze zullen water bijvoorbeeld altijd blauw tekenen, ook al is water niet altijd blauw.
*Fase 3: In deze fase zijn de kinderen ongeveer 9 tot 15 jaar oud. De kinderen willen nu graag de zichtbare werkelijkheid weergeven. Er wordt realistischer getekend/ geschilderd en het kleur gebruik is niet meer gecodeerd. De kinderen zullen vooral iets maken waar hun belangstelling ligt.

Doel 2: Je kunt de kindertekeningen van je stage indelen in de 3 ontwikkelingsfase van het beeldend vermogen

Deze les hebben wij in groepjes 30 tekeningen van kinderen (1 - 9 jaar) bestudeerd. Deze tekeningen moesten wij op volgorde leggen van jong naar oud. Hierbij deel je de tekeningen in, in de 3 ontwikkelingsfases van het beeldend vermogen. Over het algemeen ging het best goed, maar het was moeilijker dan gedacht. Gelukkig leerden wij later hoe je aan de hand van kenmerken kan zien in welke ontwikkelingsfase het kind zit (zie volgend doel).


Doel 3: Je kunt aan de hand van kenmerken in een tekening beargumenteren in welke ontwikkelingsfase het kind zit

Nadat we met ons groepje de 30 tekeningen van de leerlingen van jong naar oud gesorteerd hadden, kregen we strookjes met kenmerken erop. Deze kenmerken moesten we bij de juiste tekening leggen. Een paar kenmerken waren: Doorzichtigheid, horizon, omklapping, grondlijn, schema, etc. Na deze opdracht hebben we met z'n allen besproken waarom welk kenmerk op een bepaalde plek hoort. Het kenmerk doorzichtigheid hoort bijvoorbeeld bij de eerste ontwikkelingsfase, het kind tekent hier immers nog "doorzichtig". Zo kan je aan de kenmerken in een tekening zien in welke fase het kind zit wat betreft tekenen.


Doel 4: Je kunt een bewuste keuze maken voor een opdracht die het beeldend vermogen van kinderen stimuleert.

Het beeldend vermogen van kinderen kan je stimuleren aan de hand van opdrachten. In hoeverre je het beeldend vermogen van het kind stimuleert hangt van de opdracht af. Een leuke opdracht waar je het beeldend vermogen van kinderen mee kan stimuleren hebben wij vandaag zelf ook uitgevoerd. We kregen een A3 blad die we in 8 stukken moesten vouwen. In het eerste vakje moesten we binnen 2 minuten een ridder tekenen. In het tweede vakje moesten we binnen 2 minuten een close-up van de ridder tekenen, en zo ging het door. Je krijgt dus steeds heel kort te tijd om te bedenken wat en hoe je het precies gaat tekenen en het daadwerkelijk uitvoeren. Er bestaan veel meer opdrachten die je op het internet kan vinden of zelf verzinnen. Bij het kiezen van zo'n opdracht is het van belang om bewust te kiezen voor een opdracht waar de leerling verschillende kenmerken in kan uitvoeren.
Mijn eindresultaat van bovenstaande opdracht

Bedankt voor het lezen van mijn blogpost! Er komt nog één post over de uitvoering van mijn uitgevoerde BV-les in mijn stageklas, daarna zal dit blog afgerond zijn.
-Manon
 

vrijdag 12 mei 2017

Les 6, 12/05/2017

Vandaag hadden we onze eerste Beeldende Vorming les van periode 4. Het was inmiddels alweer een halfjaar geleden sinds we een Beeldende Vorming les gehad hebben. Het onderwerp van deze les was: Beeldaspecten. In de les stonden drie doelstellingen centraal.

Doelen van de les:

  • Je kunt een omschrijving geven van een aantal afzonderlijke beeldaspecten per categorie.
  • Je kunt de werking van beeldaspecten in relatie brengen tot de inhoud van een beeld.
  • Je kunt aangeven op welke manier beeldaspecten lessen BV op de basisschool kunnen verdiepen.

De opdracht van de les:

Deze les hebben we zelf een pop van stof gemaakt. De opdracht was verder erg open. We konden zelf kiezen wat voor soort pop we maakten en hoe. Mijn poppetje was een soort rondje met benen en grote ogen.

Je begint met een schets te maken van je pop, je moet niet te dunne/ kleine delen tekenen, want dit is moeilijk om te maken. Als je schets af is dan knip je hem uit. Vervolgens kies je een kleur stof/ vilt. Je vouwt het vilt dubbel en legt je schets erop. Je prikt met veiligheidsspelden je schets aan het vilt vast. Vervolgens knip je het vilt uit. Omdat je het vilt hebt dubbel gevouwen heb je meteen twee stukjes vilt in de juiste vorm. Daarna haal je je schets weg, deze heb je niet meer nodig. Je kan nu beginnen met de twee viltjes aan elkaar te naaien. Eerst hecht je aan en vervolgens maak je allemaal steken langs de zijkant van je vilt. Let er op dat je je poppetje niet meteen dicht naait, want er moet nog vulling in. Je kan je poppetje opvullen met watjes, veren, haren, etc. Ik heb een potlood gebruikt om het wol in de pootjes van mijn poppetje te duwen. Nadat ik mijn poppetje opgevuld had kon ik hem echt helemaal dicht naaien.

Helaas hadden we niet enorm veel tijd. De ogen, de mond en het haar van mijn poppetje heb ik er dus nog snel met lijm opgeplakt. Als je meer tijd hebt, is het mooier om dit ook vast te naaien.
Mijn zelf gemaakte poppetje

Doel 1: Je kunt een omschrijving geven van een aantal afzonderlijke beeldaspecten per categorie.

Er bestaan verschillende soorten beeldaspecten, zoals: kleur, vorm, ruimte, textuur, compositie, etc. Wij hebben in de les dit doel behaald door ons voorafgaand aan de opdracht te oriënteren. We hebben de verschillende beeldaspecten bestudeerd. We weten nu welke beeldaspecten er zijn, wat de betekenis precies is van deze beeldaspecten en welke verschillen in niveaus er zijn in de groepen op de basisschool. Zo houden de kleuters echt van opvallende kleuren en kan een bovenbouw groep een sfeer van een afbeelding "proeven" aan de hand van de kleuren.

Doel 2: Je kunt de werking van beeldaspecten in relatie brengen tot de inhoud van een beeld.

Elk beeld is anders. Elk beeld kan je dus anders interpreteren en er verschillende beeldaspecten in terug zien. Bij een 3D beeld kan je veel meer de vorm of compositie terug zien dan bij een statische tekening. We hebben in de klas verschillende werkjes gekoppeld aan verschillende beeldaspecten. Welke beeldaspecten zie je nou waar en hoe terug?

Doel 3: Je kunt aangeven op welke manier beeldaspecten lessen BV op de basisschool kunnen verdiepen.

Op elke basisschool wordt er wel eens geknutseld. Beeldaspecten kunnen deze knutsellessen verdiepen. Door beeldaspecten in een knutsel les te benoemen gaan kinderen anders naar hun eigen werk, maar ook naar het werk van andere kijken. Hoe zit zo'n beeld nou ik elkaar? De leerlingen leren o.a. het werk te waarderen en krijgen meer inzicht in het proces van een "beeld" creëren.

-Bedankt voor het lezen!
Manon.